Onderzoeksresultaten 2016
Titel onderzoek 1: PsyMate™ Therapy
Participanten: prof. dr. Ph. Delespaul, e.a.
Wat is in de periode gerealiseerd?
PsyMate™ werd in 2016 veelvuldig gebruikt als instrument voor dataverzameling bij medisch wetenschappelijk onderzoek in de psychiatrie en daarbuiten. Daarnaast zagen we dat steeds meer mensen PsyMate™ als instrument voor zelfmonitoring wisten te vinden in de Apple App Store en Google Play Store. Standaard kunnen mensen een generieke en gratis (demo) module gebruiken. Daarnaast is er maatwerk mogelijk. De app werkt autonoom van een internetverbinding en streamt data, telkens wanneer het kan, naar de cloud. Daarbij is er - ook in 2016 - nadrukkelijk geïnvesteerd in beveiliging van data, zodat de privacy van de verschillende gebruikers gegarandeerd kan worden. De data is client owned; cliënten kunnen anderen (bijvoorbeeld hun hulpverlener) wel mandateren om deze data in te zien.
Mede dankzij de steun van Jonge brein onderzoekfonds en Provincie Limburg konden we in 2016 een grootschalig pilotproject opstarten naar de inzet van PsyMate™ bij somatische ziektebeelden. Zo werden verschillende modulen in de praktijk getest bij mensen die met bepaalde klachten (o.a. Irritable Bowel Syndrome, pijn en Parkinson) in het MUMC+ of andere Limburgse zorgcentra behandeld werden. We onderzochten: (1) Hoe patiënten (psychisch) omgaan met hun specifieke klachten; (2) Welke gedragsmatige strategieën ze ontwikkelen om het leven met deze klachten zo hanteerbaar mogelijk te maken; (3) Hoe bepaalde klachten eventueel kunnen worden voorkomen (preventie) en (4) Hoe PsyMate™ als eHealth-oplossing mensen helpt om zelfstandiger te kunnen omgaan met een aandoening.
De uitkomsten van de pilots zijn de basis voor de verdere ontwikkeling en implementatie van PsyMate™. Dat is relevant voor een toekomst waarin we via mHealth inzetten op preventie, ondersteuning en behandeling van mensen met bepaalde chronische psychische en lichamelijke klachten. Met meer grip, meer eigen verantwoordelijkheid en meer zelfredzaamheid.
Wat zijn de plannen voor de komende periode?
Het gebruik van PsyMate™ voor de (psychische) gezondheidszorg is veelbelovend. Door intensieve zelf monitoring kunnen mensen klachten eerder (h)erkennen, zelf (bij)sturen in de behandeling en een eventuele terugval op tijd signaleren. De komende periode zullen we de pilots bij verschillende somatische klachten verder afronden en beschrijven. Daarnaast kijken we hoe we PsyMate™ in de praktijk kunnen implementeren bij de huisarts of specifieke behandelaar. Qua techniek zullen we de komende tijd blijven investeren in de user interface, de rapportagemogelijkheden en het gebruiksgemak. Daarnaast zullen we PsyMate™ verder op de kaart zetten via www.psymate.eu en sociale media.
Titel onderzoek 2: PsychoseNet.nl
Participanten: prof. dr. J. van Os, e.a.
Doel van het project: PsychoseNet.nl is een online kennis- en ontmoetingspunt voor alle betrokkenen rondom psychose: patiënten, zorgverleners en andere mensen die in hun directe omgeving met psychose te maken hebben. Het platform is erop gericht bestaande stereotyperingen rondom psychose binnen de GGZ en in de samenleving te doorbreken en patiënten te ondersteunen in hun herstel. PsychoseNet is laagdrempelig, voor iedereen toegankelijk en draagt bij aan dat patiënten sneller hun weg hun vinden naar de juiste zorg, aan snellere behandeling, beschikbaarheid van kennis over juiste behandeling, kostenbesparing in de zorg en verbetering van perspectief en kwaliteit van leven voor patiënten. Een eerste (beperkte) versie van het platform is in mei 2014 online gegaan; in 2015 volgde een geheel vernieuwde versie. In 2016 is PsychoseNet verder ontwikkeld.
Wat is in 2016 gerealiseerd?
PsychoseNet functioneert inmiddels als een volwaardige community, waarin mensen elkaar opzoeken, ervaringen delen en van elkaar leren. Sinds de start zijn er ruim 350.000 bezoekers geweest die samen voor 2.546.000 paginaweergaven zorgen. Ruim 35% van alle bezoekers keert terug voor meer informatie. We bereiken maandelijks gemiddeld 60.000 personen. In 2016 is PsychoseNet uitgebreid met een herstelplatform. Op dit onderdeel van de site wordt op verschillende manieren aandacht besteed aan herstel, empowerment en zingeving. Naast persoonlijke verhalen zijn er allerlei inspirerende video’s, kunstzinnige uitingen, verwijzingen naar boeken en websites, checklists t.b.v. klachtenmonitoring, tools zoals de PsyMate App en gratis te downloaden e-books vol informatie te vinden. PsychoseNet trad verder in 2016 op ludieke manier naar buiten door deelname aan de Social Run met het PsychoseNet-Team Hart voor de GGZ.
Wat zijn de plannen voor de komende periode?
PsychoseNet zal één van de (voorbeeld) eCommunities worden van De Nieuwe GGZ (www.denieuweggz.nl). eCommunities zijn plekken waar (jonge) mensen met gelijksoortige problemen elkaar kunnen vinden voor online relaties en advies, en die kunnen dienen als een ‘marktplaats’ van gratis eHealth en mHealth tools voor preventie en vroege behandeling van problemen. Dus blijven we PsychoseNet verder ontwikkelen. Voor de komende periode willen we meer investeren in preventie. Zo willen we een jongerenplatform ontwikkelen binnen PsychoseNet dat meer aansluit bij de leefwereld van jongeren, hun vrienden en klasgenoten. Ook willen we het aantal mogelijkheden om te kunnen interacteren op de website vergroten via een gemodereerd forum en online herstel (chat)groepen. Daarnaast is er internationaal een toenemende interesse voor de inhoud van PsychoseNet: dat zou in de toekomst kunnen leiden tot een internationale versie van het platform. Tenslotte willen we investeren in de continuïteit en ondersteuning van de redactie.
Titel onderzoek 3: User Research Centre / Anti-stigma project
Participanten: dr. C. van Zelst en ervaringsdeskundigen van Bureau Herstel Mondriaan
Doel van het onderzoek: Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat stigma een negatieve impact heeft op mensen met een ernstige psychische aandoening, waaronder psychose, en dat het hun herstelproces aanzienlijk kan belemmeren.We ontwikkelen toepassingen, die aansluiten bij de actuele ontwikkelingen in de Geestelijke Gezondheidszorg en die het herstel van mensen met een ernstige psychische aandoening kunnen ondersteunen. We ontwikkelen ook methoden om mensen in staat te stellen weerbaarder te worden tegen stigma. Apps kunnen mensen een eenvoudige, efficiënte en mogelijk effectieve wijze bieden om (1) mensen te ondersteunen bij hun herstelproces, (2) weerbaarder tegen stigma-ervaringen te worden, en (3) inzicht in het eigen dagelijks functioneren te vergroten.
Wat is in de verslagperiode gerealiseerd?
In co-creatie met bureau Herstel van Mondriaan is een PsyMate™ module ontwikkeld gericht op herstelbevordering en het verbeteren van de emotieregulatie met het oog op het verminderen van de negatieve impact die stigmatisering kan hebben. De module zit nu een pilot/test fase. Ervaringskennis wordt gecombineerd met kennis voortkomend uit wetenschappelijk onderzoek.
Wat zijn de plannen voor de komende periode?
De pilot zal spoedig afgesloten worden. De resultaten geven richting aan het verder implementeren van deze module in de praktijk. Ook op andere gebieden blijven we in het User Research Centre onderzoek uitvoeren met praktische toepassingen voor de praktijk van therapeutische behandeling, mHealth en herstelondersteuning.
Titel onderzoek 4: User Research Centre: Optimale medicijndosering met behulp van de PsyMate
Participanten: dr. P. Groot, prof. dr. Ph. Delespaul, prof. dr. J. van Os, e.a.
Doel van het onderzoek: Te snel starten of stoppen met medicijnen zoals antidepressiva, slaap- en kalmeringsmiddelen of antipsychotica kan problemen geven: lichamelijke en psychische klachten waar patiënten veel last van kunnen hebben, maar die los staan van de beoogde werking van het medicijn. De gevolgen voor patiënt en samenleving kunnen groot zijn. Bijvoorbeeld doordat het patiënten niet lukt om met hun antidepressiva te stoppen of om met hun antipsychotica door te gaan. Angst, onzekerheid, therapieontrouw, (te) langdurig gebruik of juist het onterecht niet gaan gebruiken van medicijnen kunnen het gevolg zijn. Taperingstrips waarmee medicijnen gemakkelijker, beter en veiliger kunnen worden afgebouwd, bieden een oplossing. Zeker wanneer deze taperingstrips worden gecombineerd met het gebruik van het eHealth instrument PsyMate™ dat patiënten tijdens het afbouwen inzicht geeft in hun gedachten, gevoelens en activiteiten.
Via dit project willen we het aantal - voor patiënten beschikbare - taperingstrips uitbreiden. Daarbij willen we er ook voor zorgen dat deze taperingstrips standaard onderdeel worden van de gebruikelijke zorg. Dit zal patiënten meer regie geven over hun eigen behandeling, het afbouwen van medicatie gemakkelijker maken, onttrekkingsverschijnselen voorkomen en kosten besparen. Tenslotte starten we een aantal n=1 studies rondom dose finding op individueel niveau, waarbij taperingstrips en PsyMate™ een rol kunnen spelen.
Wat is in de verslagperiode gerealiseerd?
De eerste taperingstrips, voor paroxetine, kwamen beschikbaar op 30 december 2013. Taperingstrips voor diazepam volgden op 17 augustus 2015 en voor venlafaxine op 29 oktober 2015. Per 1 december 2016 zijn taperingstrips beschikbaar voor de volgende medicijnen: 1. antidepressiva (amitriptyline; citalopram; fluvoxamine; fluoxetine; mirtazapine; paroxetine; sertraline; venlafaxine retard), 2. antipsychotica (aripiprazol en haloperidol), 3. slaap- en kalmeringsmiddelen (diazepam; lorazepam; oxazepam; temazepam; zopiclon) en 4. stemmingsstabilisator (lithium carbonaat).
Om te achterhalen hoe de taperingstrips in de praktijk voldoen, krijgen gebruikers van de tapering strip na afloop via de apotheker een vragenlijst toegestuurd. Uit de resultaten blijkt, zoals verwacht, dat afbouwen met behulp van tapering strips in de praktijk veel beter verloopt dan afbouwen zonder tapering strips en voor veel minder onttrekkingsverschijnselen oplevert. De wens om taperingstrips een standaardonderdeel van de gebruikelijke zorg te maken, is nog niet geheel gerealiseerd. Dit heeft met name te maken met de zorgverzekeraars die de tapering strips (nog) niet vergoeden. Verder hebben we vanuit Maastricht UMC+ en het User Research Centre een aantal n=1 studies (o.a. voor een antidepressivum, een antipsychoticum en lithium) kunnen uitvoeren waarvan er twee zijn gepubliceerd en een aantal in bewerking zijn voor publicatie. Wij zijn bijzonder trots op deze publicaties, die een geheel nieuwe manier van werken introduceren in de GGZ rond het thema instellen en afbouwen van psychotrope medicatie.
Wat zijn de plannen voor de komende periode?
De resultaten tot op heden zijn veelbelovend voor de toekomst van de GGZ en het zorgvuldig gebruiken en afbouwen van medicatie. Graag willen we van het User Research Centre een bron van kennis over het afbouwen van medicijnen, al dan niet met behulp van tapering strips, maken. Ook willen we het aantal medicijnen waarvoor tapering strips beschikbaar zijn uitbreiden. Daarnaast zouden we graag onderzoeken of en in hoeverre starten van sommige medicijnen met behulp van tapering strips zinvol is. Over deze mogelijke toepassing zijn door zowel artsen als patiënten vragen gesteld. Tenslotte zetten we de n=1 studies naar dose-finding onverminderd voort.
Titel onderzoek 5: Auto-immuun mechanismen als mogelijke oorzaak van psychiatrische aandoeningen
Participanten: Pilar Martinez-Martinez, Thérèse van Amelsvoort, Machteld Marcelis, Rob Rouhl, Anita Vinke, Marina Mané Damas, Carolin Hoffmann, Peter Molenaar, Debora Op ’t Eijnde en Tom van Agteren
Doel van het onderzoek: Deze studie kan er toe leiden dat in de toekomst 5 tot 10% van de patiënten met een psychotische stoornis zonder anti-psychotische medicatie klachtenvrij gemaakt zou kunnen worden. Tevens zouden de onderzoeksresultaten psychiaters kunnen bijstaan om deze patiënten met behulp van antistof-tests sneller te herkennen. Het onderzoeksteam wil een nieuwe behandeling mogelijk maken voor die groep van patiënten waarbij antistoffen een belangrijke rol spelen in het activeren van psychische klachten.
Wat is in de laatste periode gerealiseerd?
De klinische immunologische bepalingen zijn uitgewerkt en verfijnd voor de tests in bloed serum en hersenvocht op: de neuronale receptoren a. NMDA; b. AMPA; c. GABA-A; d. alpha7-AChR en de ondersteunde eiwitten Caspr2 en LGi1 van het voltage-afhankelijke kalium ion anaal. Deze testen worden uitgevoerd middels de “cell-based assay” en immunohistochemisch op plakjes van rattenhersen. Wij hebben vergunning gekregen om te testen op zogenaamd “restbloed” waarbij anonieme bloedmonsters kunnen worden onderzocht. Tevens hebben wij van de Medisch Ethische Toetsings Commissie toestemming gekregen voor een patiënt gebonden onderzoek waarbij bloed- en hersenvocht-uitslagen voor receptor-antistoffen worden vergeleken met cognitieve vaardigheden die bij patiënten worden getest met vragenlijsten.
Wat zijn de plannen voor de komende periode?
Wij zijn onlangs gestart met het onderzoek waarbij wij patiënten rekruteren uit de regio Limburg en Brabant terwijl ook onderzoek wordt gedaan in Spanje (omgeving van Barcelona). Daarnaast gaan wij verder met de inventarisatie van restbloed van patiënten met psychose en/of depressie afkomstig van serumbanken. In de komende periode zal met posters en lezingen voor stafleden en in bijeenkomsten met patiënten ons onderzoek landelijk onder de aandacht worden gebracht. Het patiënt gebonden onderzoek loopt tot begin 2019.
Titel onderzoek 6: Mentale veerkracht
Participanten: prof. dr. Bart Rutten, Dr. Gunter Kenis, dr. Daniel van den Hove, dr. Ehsan Pishva, Dr. Laurence de Nijs, dr. Lars Eijssen, dr. Sinan Gülöksüz, drs. Boris Klingenberg, drs. Lotta Pries
Doel onderzoek: Vergroten en verdiepen van kennis van de neurobiologische mechanismen die betrokken zijn bij mentale veerkracht en kwetsbaarheid.
Wat is in 2016 gerealiseerd?
1. In de tweelingstudie zijn factoren gevonden die gerelateerd zijn aan de mate van psychische symptomen in de adolescentie en vroege volwassenheid. Een belangrijke factor die het risico op latere psychische klachten vergroot was het meemaken van traumatische ervaringen tijdens de kindertijd. Aan de andere kant hebben we gevonden dat een hoger niveau van fysieke activiteit gerelateerd is aan mentale gezondheid en weerbaarheid in deze tweelingen. Verder zijn de eerste biologische analyses verricht. Deze analyses hebben zich als eerst gericht op epigenetische verschillen.
2. De meeste militairen hadden geen psychische klachten of symptomen na blootstelling aan traumatische stress tijdens uitzending naar Afghanistan. Een kleine groep militairen ontwikkelde echter wel post-traumatische stress klachten, en bij deze militairen werden specifieke veranderingen gevonden in de moleculair biologische profielen in het bloed.
Wat zijn de plannen voor de komende periode?
Uitbreiding en verdieping van de biologische analyses. Daar waar de afgelopen periode al voortgang is geboekt met de analyses van biologische verschillen gemeten in speeksel dat op volwassen leeftijd van de tweelingen werd afgenomen, zullen we in de komende periode ook voor het eerst biologische analyses gaan doen op weefsel dat verzameld werd bij de geboorte. Dit onderzoek maakt gebruik van de placenta (moederkoek), waarvan kleine stukjes warden verzameld en bewaard bij alle tweelingen. De biologische bevindingen worden momenteel geverifieerd in een andere groep van militairen om te kijken of die gelijkaardige veranderingen laten zien. De bevindingen zullen binnenkort worden gepubliceerd in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift.
Verder worden de biologische analyses in de Nederlandse militairen uitgebreid en verdiept. Middels versterking op het vlak van onderzoeksmethodes hebben we nu onze onderzoeksmogelijkheden weten uit te breiden. We zullen nu niet alleen op het DNA niveau, maar ook op het niveau van RNA en eiwitten gaan bestuderen of we specifieke veranderingen in biologische processen kunnen detecteren die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden op diverse biologische niveaus. Door dit te doen, krijgen we een betere kijk of de regulatie van de biologische processen en daarmee hopelijk ook op de beste manier om deze processen te beïnvloeden. Dit zal van essentieel belang zijn om in de toekomst nieuwe interventie te kunnen gaan ontwikkelen.